Korte beschrijving/Annotatie

De tijd voor Kerstmis en Pasen lijkt soms nog boeiender dan de feesten zelf. Met poëzie rond de O-antifonen en meditatieve opmerking bij Klaagliederen worden advent en de veertigdagentijd ingekleurd.

Tekst achterflap

In de rooms-katholieke traditie worden in de vespers van de zeven dagen voor Kerstmis de zogenaamde O-antifonen gebeden/gezongen. De inhoud daarvan is gerelateerd aan passages uit het Oude Testament. De gedachten en associaties die deze antifonen oproepen zijn in 'O' in een reeks sonnetten onder woorden gebracht. Uitgesmeerd over veertig dagen komen in ‘Ach’ verzen uit Klaagliederen aan de orde die in de zogenaamde Donkere Metten van Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Paaszaterdag een rol spelen. De klaagzanger van toen wordt beschouwd als hedendaagse gesprekspartner. De soms schokkende gedachten en overwegingen die zijn verzen vandaag oproepen, worden met hem gedeeld.

Biografie

Jan Groenleer is emeritus predikant, woonachtig te Leiden. Theologie, taal en muziek vormen voor hem een onlosmakelijk geheel. De liturgie van de kerk heeft zijn bijzondere belangstelling. Bij de totstandkoming van de NBV (2004) was hij lid van de 'Werkgroep liturgische aspecten'. Hij publiceerde enkele dichtbundels en leverde bijdragen aan 'Zingend geloven'. In 2016 verschenen van zijn hand 'Waar de morgen gloort en de avond daalt' (kanttekeningen bij enkele cantica) en 'Zou ik niet van harte zingen...? (gedachten bij liederen uit de Reformatie). Zijn alfabetische wandeling langs liturgische praktijken 'Rechte paden, kromme wegen' verscheen in 2019.

Details